Eef Veldkamp

Hyper Souvenirs

SHOP
datum
26 juni 2020
categorie
Social Aspects
share story
Info

Gedurende de residentie bij Derde Wal onderzoekt Eef Veldkamp souvenirs rondom de Coronacrisis van 2020. Souvenirs worden normaal gekoppeld aan de ontsnapping van de vakantie en schaffen we aan om prettige herinnering niet te vergeten. De Hyper Souvenirs die Eef ontwikkelt gebruiken we juist om de rest niet te vergeten. “Het souvenir is een monument aan de gebeurtenis, opdat we die niet vergeten en blindelings doorrazen naar de volgende crisis”. Hoe krijgt een Corona souvenir vorm?

Toen in maart 2020 de Coronacrisis een dergelijke kritiek punt bereikte, ontstond er een nieuwe esthetische codering; een nieuwe infrastructuur die alles in onze gedeelde ruimtes op scherp stelde. Dit was de code van ‘sociale afstandiging’, waarbij ‘anderhalve meter’ het nieuwe contact betrof. Onze publieke ruimtes zijn hier niet op ingesteld, wat resulteert in een shock: het enige alternatief was binnen blijven. Ook het voorgestelde project dat ik zou ontwikkelen bij Social Aspects #8 werd onderhevig aan de zelfde tendens, gezien het bij dit project precies zou gaan om de omgang in de publieke ruimte. Om die reden, en het feit dat ik mij als kunstenaar graag verhoud tot de actualiteit, zocht ik naar infrastructuren die iets minder beperkt zouden zijn door de huidige omstandigheden, en daar juist in gedijen; infrastructuurtjes die juist nu relevant zijn en bijdragen aan de omgang met deze voor velen tot zo ver onbekende situatie. Een van de meest complexe elementen aan de corona-crisis, zowel als veel andere zaken die ons als hedendaagse samenleving betreffen (afvalverwerking, schuld, internationale relaties enzovoorts) is dat ze ontzettend moeilijk te denkbaar, en vervagen op het moment dat ze niet meer ‘urgent’ worden geacht, omdat de waan van de dag dan wel weer wat anders aandraagt. Zo heeft de Nederlandse regering, onder leiding van Mark Rutte, ten tijde van de Coronacrisis besloten het klimaatbeleid uit te stellen omdat, “Veel mensen, ook wij, hebben nu andere dingen te doen"1, aldus minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat na afloop van de ministerraad op 27 maart 2020. Ondanks denkers zoals Naomi Klein in haar boek De Shockdoctrine (2007) al bepleit heeft dat crisissen door de politiek met regelmaat wordt gebruikt om beleid via achterdeurtjes door te voeren – bijvoorbeeld middels het verruimde mandaat van de noodtoestand – is het vooral belangrijk om te kijken naar de dingen die niet worden doorgevoerd, zoals dit klimaat-voorbeeld betreft. Zo bespeurd Greenpeace dat het kabinet al sinds “2015 geen plan van aanpak [heeft] voor dit vonnis”2 dat in 2014 werd geveld door het gerechtshof (Urgenda-zaak) en het kabinet verplichtte actie te ondernemen. Ik ging me zo richten op de ‘stille’ kanten van de Coronacrisis; de elementen die onbesproken bleven of geen platform vonden. Het belangrijkste, denk ik, is dat we deze crisis niet louter beschouwen als iets wat ons overkomt, maar iets wat we ‘doorleven’, iets wat we ‘meemaken’ en ook als dien moeten behandelen. We moeten die crisis ter handen gaan. Zo kwam ik bij het idee voor Hyper Souvenirs, een ontwerpbureau dat souvenirs maakt bij gebeurtenissen van grote invloed.

1 “Kabinet stelt nieuwe klimaatplannen uit” 
2 “Kabinet stelt nieuwe klimaatplannen uit”      

bio

Eef Veldkamp (1993) is een kunstenaar en onderzoeker. Middels artistieke onderzoeksmethodes ontfermt hij zich over de breinkrakers van onze tijd. Onlangs onderzoekt hij mereologische relaties, oftewel, deel-geheelverhoudingen. In tijden waar gebeurtenissen van globale schaal plaatsvinden, is de vraag hoe wij ons als mensen daartoe verhouden des te nijpender geworden. De kunstwerken van Eef fungeren als een interface tussen gebeurtenissen van dergelijke schaal, en onze kleine, individuele cognitie. Het zijn hulpstukken de een nieuwe bijhorende praktijk mogelijk maken.

eefveldkamp.nl

souveniers

De tijd tikt altijd door, en het bewustzijn is altijd te laat, daarom hebben we objecten nodig die ons herinneren aan wat we geneigd zijn te vergeten, of zelfs geneigd zijn te willen vergeten. De agenda is hiervan het perfecte voorbeeld. Maar waar is de agenda van dingen die te groot zijn om in de agenda te zetten? Niemand boekt zes maanden ‘coronacrisis’ in de agenda, alleen dat halve weekje naar de Maldiven, of die vervelende vergadering. Wat gebruiken we nou om ons aan iets te herinneren wat we niet willen vergeten? Souvenirs! Souvenirs zijn kleine ‘tokens’ die ons helpen iets groters te denken, bijvoorbeeld die prettige vakantie op de maldieven, of zelfs Oma die niet mee kon omdat ze niet meer zo goed kan lopen. We kijken dan terug naar een schelpje gegoten in epoxyhars, een foto van Berlijn in een sleutelhanger, of sturen Oma een kaartje waarin we de omgeving beschrijven. Desalniettemin is de souvenirmarkt selectief, en ontfermt zich slechts over een klein bourgondisch deel van het leven. Veel lijkt geen herinnering te verdienen. Hyper Souvenirs is een ontwerpbureau voor souvenirs dat zich niet langer louter meet aan de lokale schoonheid – van, zeg, de Cote ‘D Azur of een van de vele pittoreske kastelen in Frankrijk – zoals dat geldt voor de meeste souvenirs, maar aan ingrijpende gebeurtenissen die een groot deel van onze (internationale) gemeenschappen beïnvloeden. Het souvenir is bovendien een levensobjectificatie, het is een vorm waarin wij bepaalde herinneringen doordenken en herdenken in een bepaalde tijd. We verbinden onze levenservaringen aan deze objecten, en denken doormiddel van die objecten die ervaringen. Het zijn denkhulpstukken.

‘Greetings from Corona’ en ‘Carry It With You’

De eerste reeks souvenirs van Hyper Souvenirs ontstond dus ook niet ongepast ten tijde van de Coronacrisis, een gebeurtenis van immense schaal, en behandelt die als iets wat ons niet alleen ‘overkomt’, maar waar we wat mee moeten doen en moeten blijven doen. Virologen waarschuwen ons bovendien veelvuldig dat deze pandemie epidemisch gaat worden. Zo gaf ik vanuit deze context een ansichtkaarten-set genaamd ‘Greetings from Corona’ (2020) vorm gebaseerd op voor Nederland belangrijke locaties ten tijde van de coronacrisis zoals Schiphol, de MS Zaandam en de Supermarkt. De zes kaarten zitten in een ietwat over-ontworpen verpakking, inclusief zes unieke Corona-postzegels. Zo kun je vanuit de crisis een kaartje beschrijven en versturen. Het is een vorm om actief met de gegevenheid om te gaan, en deze niet alleen te ondergaan, maar die vanuit de ervaring bespreekbaar te maken met anderen. Bovendien staat het kaartje in voor het vervagen van de herinnering, die altijd met verloop van tijd intreedt. Sommige ervaringen willen we niet vergeten, en moeten we dus herinnerd worden: het souvenir dient dit doel. De vorm ‘souvenir’ maakt een negatieve ervaring benaderbaar. Terugkijken op een souvenir, vooral na verstreken jaren, impliceert dat wat gebeurt is gepasseerd is.

Vervolgens ontwikkelde ik tevens vanuit de context van Hyper Souvenirs een serie sleutelhangers genaamd ‘Carry It With You’ (2020) gebaseerd op virusdiagrammen, waar door het bijdragen van het ‘virus’ we er een band mee opbouwen. We moeten deze 'dingen' verbeelden om een ​​nieuwe relatie met hen op te bouwen nu we het feit onder ogen moeten zien dat de wereldwijde pandemie - de emancipatie van het virus - een onderdeel van ons leven is geworden en waarschijnlijk nog lang zal blijven. Ik vind het belangrijk om hierbij ook vorm en materiaal mee te nemen. Zo is het virus gevaarlijk en het materiaal van de sleutelhangers – PVC – ook. Oók deze sleutelhangers komen net zoals het virus uit China. Elke afbeelding van virussen die we kennen, valt echter noodzakelijkerwijs terug in fantastische interpretaties. De schaalvergroting van anders ongrijpbare microscopisch kleine infectieuze deeltjes verpakt in een omhulsel van eiwitten naar een voor ons kenbare schaal geeft noodzakelijkerwijs een esthetische interpretatie van virussen die in de loop van de tijd de manier zijn geworden waarop we ze kennen. Desalniettemin is het ontwerp van de sleutelhanders zacht en vriendelijk, zoals ook virusdiagrammen: overladen met aantrekkelijke pastelkleuren en geometrische vormen. In het geval van Covid-19, deze zacht uitziende hobbelige grijze bol met pastelrode uitstulpingen met hier en daar een geeloranje bult in het oppervlak. Hoewel deze beschrijving uitnodigt tot antropomorfisme - door mensachtige eigenschappen zoals ogen en oren voor te stellen op deze 'dingen' die virussen worden genoemd - worden virussen pas 'levend' (of 'biologisch actief' zoals ze het noemen, omdat virussen geen organismen zijn en dus 'levend') zodra ze de cellen van levende organismen zijn binnengedrongen; als ze eenmaal een gastcel zijn binnengedrongen waarvan ze deel gaan uitmaken. Virussen leven alleen als ze zich in iets levend bevinden, en zijn daarom enigszins de ontologische classificator die het leven van het anorganische afbakent: dat wat ziek kan worden, leeft.

verdieping

We gebruiken objecten als hulpstukken om grotere dingen te denken, en daarmee ter handen te gaan. Deze grotere dingen zoals het klimaat, noemt filosoof Timothy Morton ‘hyperobjecten’. Deze hyperobjecten kunnen we ‘denken’ door middel van wat Morton ‘subscendentie’ noemt. Als transcendentie de overtreffende trap van de dingen is, waardoor de schaal dermate groot wordt dat we het niet meer met onze ogen kunnen zien, dan is subscendentie de ‘terugtreffende’ trap die hyperobjecten kleiner en handzamer maakt. De kunst, aldus Morton, leent zich hier perfect voor.

Sommige zaken overstijgen de particuliere menselijke perceptie, alleen al wegens het simpele feit dat ze te groot zijn voor de fysieke structuur van onze ogen om waargenomen te worden: we zien zo vaak slechts delen van gehelen en vullen de rest aan volgens onze verwachtingshorizon. Laat staan dat sommige dingen vanwege hun complexiteit, zoals ‘het oneindige’ maar ook zoiets als ‘klimaat’ moeilijk te denken zijn. Filosoof Timothy Morton onderzoekt dergelijke ‘hyperobjecten’, en neemt zelf het voorbeeld van het klimaat. Het hyperobject zoals Morton dat voorstelt is een reactie op de Kantiaanse dualistische ontologie welke verondersteld dat slechts een subject en object bestaat welke fundamenteel van elkaar gescheiden zijn: de mens los van het klimaat en vice versa, de mens los van onze maatschappij en vice versa. Bovendien, het subject – dat traditioneel alleen als mens gezien wordt niet als dier of plant – word geacht boven de objecten te staan. Allen losgezongen entiteiten, met een volledig eigen bestaan. De reactie van Morton wordt met regelmaat Object Oriented Ontology (OOO) genoemd, en nodigt ons uit de objecten als subjecten te zien: en deze dus een ‘soort’ bewustzijn, een ‘soort’ agentschap toe te rekenen. Het woordje soort is hier van belang, want bewustzijn hoeft niet te betekenen dat het op dat van het onze zou moeten lijken. Zo worden objecten bovendien elementen waarmee we in contact kunnen treden, en bovendien constant zijn, en die dus ook met ons in contact treden. De oefening om dergelijke hyperobjecten te denken is van uitzonderlijk belang, gezien dan pas een nieuwe omgang met die hyperobjecten mogelijk wordt. Morton noemt deze oefening ‘subscendentie’, wat een aanpassing is van het antoniem van ‘transcendentie, wat ‘de materie overstijgt’ betekend. Het is dus niet de overtreffende trap, maar de ‘terugtreffende’ trap. Subscendentie is de verhandeling waarin de kleinere order van een groter fenomeen wordt gevat, zonder dat het geheel daartoe gereduceerd wordt, of dat dit deeltje als ‘minderwaardig’ ten opzichte van het geheel wordt gezien. Het ‘deel’ van het geheel, is hier niet ‘minderwaardig’ aan het geheel: het geheel bestaat bovendien uit delen. Dit botst met de populaire Westerse veronderstelling dat het geheel altijd meer is dan haar delen, en het is precies die veronderstelling aldus Morton die zaken zoals het klimaatprobleem van vandaag de dag heeft mede mogelijk gemaakt: als deeltje zoals één diersoort verwaarloosbaar is voor het grotere geheel ‘klimaat’ waarbinnen de delen vallen, is het niet erg als er hier en daar een soort uitsterft. Tel zo maar door en we houden geen soort over, alles ‘ten behoeve van’ het grotere geheel. Toch lijkt het vaak zo te zijn dat het geheel van grotere waarde wordt ingeschat dan haar delen, als we bijvoorbeeld horen dat we een ‘druppel water op de gloeiende plaat’ zijn. Morton noemt dat de kunsten bij uitstek in staat zijn dergelijke hyperobejcten te tonen en handzaam te maken, omdat in tegenstelling tot bijvoorbeeld de wetenschap of de financiële economie, de kunsten niet reductief zijn en door ambiguïteit meer realiteiten en waar-/onwaarheden tegelijkertijd tonen. In de eenduidige wetenschap zou iets nooit tegenstrijdig moeten zijn, terwijl eigelijk alles tegenstrijdig is. Dat er leven bestaat, is eigenlijk al een grote tegenstrijdigheid. Of een universum. Of donkere materie. Ondanks een hyperobject dus ‘gevat’ wordt in een object van ‘kleinere’ orde, is deze subscendientie niet een afgeleiden of minderwaardige van een hyperobject.

met dank

- Provincie Gelderland - Mondriaan Fonds - Gemeente Nijmegen Het Mondriaan Fonds droeg middels het experimenteerreglement bij aan het honorarium van de kunstenaars.